De Blankenbergse Loodsen

(Bij de cursus van Gids te Blankenberge en zijn maritieme geschiedenis werd er ook even aandacht besteed aan de Blankenbergse loodsen. Hieronder vindt u een deel van de cursus geschreven door Pieter Deschoolmeester.)

ln de 15de eeuw begon het zwin geleidelijk aan te verzanden. Deze zeeweg bood toegang tot Sluis, de toen nog enige bruikbare voorhaven van Brugge. Door de zandbanken was de zwinmonding nog nauwelijks bevaarbaar. Om veilig en vlot naar Sluis te varen, hadden de koopvaardijschepen bijgevolg een loods nodig die hen doorheen de zandbanken kon gidsen.

Loodsenzeilboten

De vraag die men zich zou kunnen stellen: waarom staat op het achterschip van de loodsboten "Antwerpen" en niet "Oostende", waar ze in deze laatste normaal binnenliggen?
Het verhaal zou zijn dat, zeker ten tijde dat er nog geen radioverbindingen waren, de naam "Oostende" voor verwarring zou kunnen zorgen. Immers, de meeste schepen moesten een "Antwerp Pilot" hebben en geen "Ostend Pilot".

Berichten aan zeevarenden 1931

In mijn oude papieren vind ik nog een Berichten aan Zeevarenden uit 1931, het is uitgegeven door de Nederlandse Marine (zoals vroeger altijd door den Hollander op punt gesteld) Het gaat meer om de seinen, overdag en ´s nachts om het bekomen van een loods. Welke loods….een Hollander of een Belg, en dan nog wanneer die maatschappij een vaste loods wilde. Dit is amper 13 jaar na de Eerste Wereldoorlog en deze opstelling zou volgens mij twee keien doen vechten. Laat mij eerst eens de situatie van na de WW-one beschrijven.